Hyperlinks
en auteursrecht
Is
hyperlinken altijd toegestaan?
Bron foto: Playboy Auteursrecht foto en maker foto Carli Hermes |
Echter, sinds de arresten Svensson en Geen Stijl /Britt
Dekker van het Europese Hof is het niet meer zo simpel als het was. Hieronder
zal ik een hele beknopte geschiedenis schetsen van de rechtspraak met
betrekking tot hyperlinks waarna ik zal ingaan op het Svensson arrest en het
recent gewezen Geen Stijl/Britt Dekker arrest van het Europese Hof van
Justitie. Ik zal concluderen dat het er allemaal niet duidelijker op is
geworden, maar dat er wel degelijk een lijn in de recente jurisprudentie is te
ontwaren. Ik sluit dan ook af met een aantal aanbevelingen voor “goed”
hyperlinken.
Hyperlinken is in beginsel
toegestaan; de Kranten.com zaak
Zoals gezegd is de hoofdregel naar Nederlands recht dat
hyperlinken is toegestaan. Dat is voor het eerst uitgemaakt in de Kranten.com
uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van augustus
2000. Op de site www.kranten.com stonden en staan hyeperlinks
naar artikelen van Nederlandse kranten. Een aantal Nederlandse kranten vond het
“niet kunnen” dat er naar hun online artikelen werd gelinkt. De kranten stelden
dat zij reclame inkomsten misliepen nu de artikelen direct (en zonder
omringende reclame) konden wordne geraadpleegd en dat er sprake was van
auteursrechtinbreuk. Het auteursrechter op de artikelen lag immers bij de
kranten. De voorzieningenrechter maakte korte metten met het verhaal van de
kranten. De voorzieningenrechter vond
dat hyperlinks niet als een “openbaarmaking” hebben te gelden (maar slechts als
een verwijzing), de hyperlinks zijn derhalve niet auteursrechtelijk relevant
geacht. Met het plaatsen van hyperlinks was het derhalve niet mogelijk om
inbreuk te maken op het auteursrecht. De uitspraak van de Voorzieningenrechter
is middels de hierna volgende link te vinden:
Hyperlinken naar illegaal
materiaal kan onrechtmatig zijn (maar geen auteursrechtinbreuk) wanneer op
grote schaal geen rekening wordt gehouden met de belangen van
auteursrechthebbenden; de ZoekMP3 zaak
Zoals altijd zijn er uitzonderingen op de hoofdregel dat het
plaatsen van hyperlinks niet onrechtmatig is. Uit de Zoekmp3 uitspraak van het
Hof Amsterdam blijkt dat het structureel tonen van hyperlinks die verwijzen
naar inbreukmakende mp3 bestanden onrechtmatig is jegens de
auteursrechthebbenden op die mp3 bestanden. Het bedrijf Techno Design
exploiteerde een zoekmachine (“Zoekmp3) waarmee naar mp3 bestanden kon worden
gezocht. De zoekmachine liet vervolgens –als zoekresultaat- een lijst met
hyperlinks zien naar de gezochte mp3 bestanden. Het Hof achte de handelswijze
van Techno Design onrechtmatig nadat het Hof bewezen had geacht dat Techno
Design inkomsten met zoekmp3.nl verwierf door “structureel gebruik te maken van
de beschikbaarheid op het ‘World Wide Web’ van ongeautoriseerde
mp3-muziekbestanden, klaarblijkelijk zonder rekening te houden met de belangen
van de auteurs- en nabuurrechthebbenden”. Daarmee handelde Techno Design in
strijd met de in de maatschappij voorgeschreven zorgvuldigheid tegenover de
auteursrechthebbenden en daarmee onrechtmatig. Een link naar het arrest van het
Hof volgt hierna:
Uit de Zoekmp3 zaak blijkt dus dat het wel degelijk mogelijk
is om onrechtmatig te handelen jegens auteursrechthebbenden door hyperlinks te
plaatsten. De grondslag is dan niet een inbreuk op auteursrechten, maar –in het
geval van Zoekmp3- het handelen in strijd met de in de maatschappij
voorgeschreven zorgvuldigheid tegenover de auteursrechthebbenden.
Het linken naar onrechtmatige
informatie is onrechtmatig indien de “hyperlinker” weet dat er naar
onrechtmatige informatie wordt gelinkt: de Indymedia/Deutsche Bahn zaak
Ook het linken naar onrechtmatige informatie is onrechtmatig
indien degene die hyperlinks heeft geplaatst weet dat de hyperlinks linken naar
onrechtmatige informatie. Dit volgt uit de Indymedia/Deutsche Bahn uitspraak
(in 2002 geannoteerd door Lodewijk Asscher in Computerrecht). Hieronder de
relevante overwegingen van de Voorzieningenrechter
“7. Aan de orde is derhalve thans de vraag of van Indymedia kan worden gevergddat
zij de hyperlinks, die leiden tot de onrechtmatige informatie, van de onder haar controle staande website(s), verwijdert.
8. Voorshands wordt geoordeeld dat dit van Indymedia kan worden
gevergd. Nu Indymedia via haar website gebruikers in staat stelt om informatie
op internet te plaatsen, is zij evenals een Internet Service Provider, maar ook
evengoed als bijvoorbeeld (de redactie van) een dagblad, in beginsel
aansprakelijk voor de met haar bemiddeling geplaatste publicaties, zij het met
de geëigende beperkingen. Aangezien Indymedia weet dat enkele op haar website
geplaatste hyperlinks leiden tot de onder 1c genoemde door de rechter
onrechtmatig geoordeelde artikelen, handelt zij, net als de Internet Service
Provider of de krant, onrechtmatig jegens Deutsche Bahn door geen maatregelen
te treffen om verspreiding van de onrechtmatige informatie te staken. Daaraan
doet niet af dat Indymedia, als persmedium, de gewraakte informatie niet tot
haar eigen informatie maakt. De vraag welke vorm van hyperlinken wordt gebruikt
is in dit verband niet van belang. Doorslaggevend is dat Indymedia het
technisch mogelijk maakt en laat de informatie te bereiken. Of dat nu indirect
of direct geschiedt is niet van belang. In dit verband geldt dit te meer nu de
begeleidende teksten bij de hyperlinks de lezer ook uitdrukkelijk oproepen naar
de onrechtmatige artikelen te gaan en hen daarbij de benodigde instructies
geven. De omstandigheid dat de gewraakte informatie ook na het verwijderen van
de hyperlinks beschikbaar blijft omdat deze informatie niet op de server van
Indymedia staat, neemt het onrechtmatig handelen van Indymedia niet weg en kan
aan het voorgaande dus evenmin afdoen.
Niet is ter discussie de toelaatbaarheid van hyperlinks in het
algemeen. Het gaat immers om de inhoud van de publicaties waarnaar die
hyperlinks toegang bieden.(…)”
Hyperlinks zijn soms wel en soms niet auteursrechtelijk relevant; Het Svensson arrest van het Hof van Justitie van de EU, 13 februari 2014
Tot 13 februari 2014 stond als een paal boven water dat
hyperlinks geen openbaarmaking zijn in de zin van de Auteurswet en derhalve
niet auteursrechtelijk relevant. Sinds 13 februari 2014, de dag dat het zgn.
“Svensson arrest” is gewezen is dit anders. De Svensson zaak is een soort www.kranten.com zaak. Verschil is dat in de
Svensson zaak tot aan het Europese Hof is doorgeprocedeerd. Net als in de www.kranten.com zaak gaat het in de Svensson
zaak om een website (geexploiteerd door Retriever Sverige AB) waarop een
verzameling links staat. In casu naar artikelen van journalisten. De artikelen
zijn te vinden en toegankelijk op websites. De journalisten stellen dat Retriever Sverige met het plaatsen van de
hyperlinks inbreuk maakt op hun auteursrecht.
In Nederland werd met
belangstelling uitgekeken naar het Svensson arrest. Zou het Europese Hof er
voor kiezen om een hyperlink niet als auteursrechtelijk relevant te beschouwen?
Dit nu een hyperlink slechts de
plek op het internet aan wijst waar een bepaalde pagina/werk te vinden is, en
er geen sprake is van het openbaar maken van een werk.
Van belang is dat in de Auteursrecht richtlijn niet wordt
gesproken over “openbaarmaken” De Europese wetgever en het Europese Hof
hanteren een ander begrippenkader dan de Nederlandse wetgever. De Auteursrecht
richtlijn hanteert het begrip “mededeling aan het publiek” (hetgeen een
geharmoniseerd begrip is).
Uit eerdere rechtspraak van het Europese Hof was al bekend
dat er voor een “mededeling aan het publiek” sprake moet zijn van 1) een
mededeling en 2) er moet een nieuw publiek worden bereikt.
Toegepast op hyperlinks oordeelde het Europese Hof in het
Svensson arrest dat – in de in het arrest aan de orde zijnde geval- er wel
sprake was van een mededeling (het geplaatst zijn van een hyperlink). Echter,
met de hyperlink werd geen nieuw publiek bereikt. Daarom was er geen sprake van
een auteursrechtelijke relevante mededeling aan het publiek. De hyperlinks
konden daarom door de beugel (geen sprake van een “mededeling aan het publiek”
en daarom niet auteursrechtelijk relevant, en daarom was geen toestemming
vereist voor het plaatsen van de hyperlinks).
De omstandigheden van het geval zijn sinds het Svensson
arrest van belang voor het al dan niet plegen van auteursrechtinbreuk door het
plaatsen van een hyperlink
Hunc? Sinds het Svensson arrest is een hyperlink niet per se
meer auteursrechtelijk irrelevant. Een hyperlink wordt in beginsel door het
Europese Hof als een (auteursrechtelijk relevante) mededeling aan het publiek
beschouwd. De omstandigheden van het geval maken of er inderdaad sprake is van
een “mededeling aan het publiek”. In de Svensson situatie waren de artikelen
waar naar gelinkt werd met toestemming van de journalisten (de auteurs) al (op
het internet) openbaar gemaakt. Met het plaatsen van een hyperlink naar die
artikelen werd geen nieuw publiek voor die artikelen bereikt, aldus het Hof. In
het Svensson geval mochten de hyperlinks dus geplaatst worden, en konden de
journalisten op grond van hun auteursrecht daar geen bezwaar tegen maken.
Hier een link naar het Svensson arrest:
Hoe nu verder na
het Svensson arrest?
Het Svensson arrest riep allerlei vragen op. Wat
bijvoorbeeld met het hyperlinken naar content die zonder toestemming van de
auteursrechthebbende op het internet is geplaatst. Immers, die content bereikt
(ook) via de hyperlink een nieuw publiek; een publiek dat door de
auteursrechthebbende nimmer is beoogd. Betekent dat dan dat je wanneer je een
hyperlink plaatst moet controleren of hetgeen waar je naar linkt wel met
toestemming van de auteursrechthebbende op het internet is geplaatst? Is het
wel redelijk om zo’n eis te stellen? De lol van hyperlinken is nu juist het
toegang verschaffen naar content waar je zelf niets mee te maken hebt, anders
dan dat je anderen graag op die content wil wijzen.
Wiens belangen dienen voor te gaan? Die van de
auteursrechthebbenden (intellectuele eigendomsrechten) of die van de gebruikers
(vrijheid van meningsuiting en van informatie) of het algemeen belang?
Willens
en wetens linken naar illegale content, verificatieplicht voor hyperlinkers met
winstoogmerk, Arrest Hof van Justitite EU, 8 september 2016 Geen Stijl/Britt
Dekker
In de GeenStijl Britt Dekker zaak werd
er door weblog Geenstijl gelinkt naar een Australische website waar naaktfoto’s
van Britt Dekker getoond werden. De
naaktfoto’s dienden op het moment van het linken van GeenStijl nog te verschijnen
in de Playboy, die ook auteursrechthebbende is van de naaktfoto’s. De link is
in 2011door GeenStijl geplaatst en de zaak is uiteindelijk bij het Europese Hof
terecht gekomen. Een van de foto's waar het in de zaak om ging is hierboven weergegeven.
Dat Geen Stijl onrechtmatig handelde
jegens Playboy was geen onderwerp meer van debat. Indachtig de zoekmp3
rechtspraak was het handelen van Geen Stijl, nu zij wist dat de naaktfoto’s
auteursrechtelijk beschermd zijn en Playboy geen toestemming had gegeven voor
het tonen van de naaktfoto’s op de Australische website , zonder meer
onrechtmatig.
De vraag die het Hof diende te
beantwoorden was of de door GeenStijl geplaatste hyperlinks ook een inbreuk
zijn op het auteursrecht van Playboy. De vraag die opdoemt-nu Sanoma/Playboy/Britt
Dekker al “gewonnen” hadden is natuurlijk waarom toch doorprocederen? Naast de
principiele kwestie zal ook mee hebben gespeeld dat in het geval van
auteursrechtinbreuk de verliezende partij (GeenStijl) veroordeeld kan worden in
de werkelijke proceskosten ex art. 1019H Rv. Het voorgaande betekent bij winst
van Sanoma/Playboy/Britt Dekker de advocaatkosten van Sanoma/Playboy/Britt
Dekker door GeenStijl betaalt moeten worden, dat zal al snel om vele tienduizenden
euro’s gaan.
Op 8 september 2016 heeft het Europese Hof van Justitie
uitspraak gedaan in de Geen Stijl Media/Sanoma, Playboy & Britt Dekker
zaak), hierna ook “het GeenStijl arrest”);
ECLI:EU:C:2016:64
Hier een link naar het GeenStijl arrest: http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=183124&pageIndex=0&doclang=nl&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=893634
Sinds het Svensson arrest weten we dat het al dan niet met
toestemming van de auteursrechthebbende gepubliceerd zijn van een werk
(foto/tekst/video/geluid) op het internet bepalend kan zijn voor de
beantwoording voor de vraag of er sprake is van een “mededeling aan het publiek”,
en derhalve of het plaatsten van een link naar dat werk (content) een
auteursrechtinbreuk oplevert.
In het GeenStijl arrest heeft het Europese Hof voor Justitie
bepaald dat de wetenschap van het feit dat content zonder toestemming op het
internet is geplaatst van belang is voor
de vraag of er al dan niet sprake is van een “mededeling aan het publiek”.
Inderdaad een erg subjectief criterium.
In de casus van het GeenStijl arrest zal het niet zo
moeilijk zijn om te bepalen dat GeenStijl wetenschap had van het zonder
toestemming op het internet geplaatst zijn van de uitgelekte Playboy foto’s van
Britt Dekker (de Playboy was nog niet eens verschenen en een commerrcieel
bedrijf zoals GeenStijl zou moeten weten dat Playboy foto’s van een naakte Britt
Dekker niet met toestemming van Playboy in één file op een server worden
geplaatst).
Belangrijk is dat in die gevallen waar geen toestemming is
gegeven voor het plaatsten van content op het internet, het met wetenschap van
het “illegaal” zijn van die content linken naar die content een
auteursrechtinbreuk oplevert. Immers, zo’n
link is een auteursrechtelijk relevante “mededeling aan het publiek”.
Het zal in de praktijk niet heel moeilijk zijn voor een
rechter om te oordelen dat er “willens en wetens” is gelinkt naar illegale
content daar waar het gaat om linken naar video games, muziek en films. Immers,
het is een feit van algemene bekendheid dat zulke content niet “gratis” wordt
aangeboden op het internet (uitzonderingen natuurlijk daargelaten).
Daarbij geldt een verificatieplicht voor de “hyperlinker”
wanneer met het hyperlinken geld wordt verdiend. De hyperlinker moet zich er
dan van vergewissen dat de content waar naar gelinkt wordt met toestemming van
de rechthebbenden op het internet is geplaatst. Hier geldt een bewijsvermoeden.
Wanneer de content waarnaar gelinkt wordt “illegaal” (zonder toestemming van de
rechthebbenden op het internet geplaatst) is, wordt de hyperlinker geacht te
weten dat het om illegale content gaat. Het betreft een vermoeden, het staat de
hyperlinker natuurlijk vrij om aan te tonen dat hij echt niet bekend was met
het illegale karakter van de content. Het zal dan in de praktijk gaan om
gevallen waarbij de hyperlinker –achteraf onterecht- mocht afgaan op mededelingen
aangaande het met toestemming van de rechthebbende geplaatst zijn van de betreffende
content.
In het algemeen geldt dat wanneer degene die hyperlinks
heeft geplaatst er mee bekend is gemaakt dat de hyperlinks naar content
verwijzen die zonder toestemming van de rechthebbenden op het internet is
geplaatst er sprake is van een mededeling aan het publiek. Dit betekent dat
wanneer een rechthebbende een hyperlinker er op wijst dat naar “illegale
content” is gelinkt, de hyperlinker deze hyperlinks onmiddellijk dient te
verwijderen . Immers, doet hij/zij dat niet dan is er sprake van
auteursrechtinbreuk nu de hyperlinks (vanwege de notificatie door de
rechthebbende) dan een “mededeling aan het publiek”.
Hyperlinken na
het Geen Stijl arrest
1.
Hyperlinken
mag naar content die met toestemming van de rechthebbende op het internet is
geplaatst (geen auteursrechtinbreuk);
2.
Willens
en wetens hyperlinken naar content die niet met toestemming van de
rechthebbende op het internet is geplaatst mag niet
3.
Wanneer
hyperlinks met winstoogmerk worden aangeboden, dient de aanbieder zich er van
te verifieren dat de content waarnaar gelinkt wordt met toestemming van de
auteursrechthebbende op internet is geplaatst.
4.
Een
particulier die naar content hyperlinkt die zonder toestemming van de
rechthebbende op het internet is geplaatst, en dat niet weet, verricht geen
“mededeling aan het publiek” (geen auteursrechtinbreuk);
5.
Wanneer
een particulier er op is gewezen dat
hij/zij linkt naar illegale content, is er sprake van een “mededeling aan het
publiek” (auteursrechtinbreuk)
Amsterdam, 27 oktober 2016