vrijdag 3 juli 2015

Het nieuwe auteurscontractenrecht per 1 juli 2015


Het nieuwe Auteurscontractenrecht, wat zijn de belangrijkste wijzigingen in de nieuwe Auteurswet en de wet op de Naburige rechten

 

Andy Warhol, polaroids of celebrities
Per  1 juli 2015 is het nieuwe auteurscontractenrecht van toepassing. Daartoe is de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten op een aantal punten gewijzigd.

Het nieuwe auteurscontractenrecht, de makers aan zet

 

Het nieuwe auteurscontractenrecht heeft als doel de contractuele positie van auteurs (ontwerpers, componisten, fotografen, etc.) en uitvoerende kunstenaars (muzikanten) te verbeteren ten opzichte van de exploitanten van hun werk (uitgevers, platenmaatschappijen).
De idee is dat kunstenaars voor het toegankelijk maken van hun werk voor het publiek vaak (te) afhankelijk zijn van (muziek)uitgevers, platenmaatschappijen en andere exploitanten. Het nieuwe auteurscontractenrecht poogt iets te doen aan de ongelijke uitgangspositie van maker en uitgever. Naar verwachting zullen een groot aantal standaardcontracten in de muziekbranche en uitgeverij op de schop gaan. Hoe het nieuwe auteurscontractenrecht in de praktijk zal uitpakken zal de tijd moeten leren. 
Hieronder de belangrijkste wijzigingen.

Akte-eis voor exclusieve licentie

 

Het auteursrecht kon altijd alleen al middels een akte geldig worden overgedragen –en dus niet mondeling- (art. 2 Auteurswet). Voor het verlenen van een exclusieve licentie (toestemming) tot gebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk (bijvoorbeeld het exclusief (met uitzondering van andere partijen en de maker zelf) op de markt brengen van een roman, compositie, etc.) geldt nu ook de akte-eis. Dit betekent dat een mondeling overeengekomen exclusieve licentie niet meer geldig is.
Een niet exclusieve licentie (bijvoorbeeld het recht verlenen om een bepaalde foto te gebruiken, terwijl dit recht ook aan anderen gegeven kan worden) kan nog steeds mondeling worden overeengekomen.


Recht op een billijke vergoeding 


Een maker (tekstdichter, ontwerper, schrijver) of uitvoerend kunstenaar die zijn werk/prestatie laat exploiteren door een uitgeverij, platenmaatschappij, muziekuitgeverij of andere exploitant (zij het door een overdracht van rechten danwel licentieverlening) heeft recht op een billijke vergoeding. Partijen moeten in beginsel zelf de hoogte van de vergoeding overeenkomen. Het is aan partijen om een vergoeding overeen te komen. Echter, -achteraf- kan een rechter oordelen dat een overeengekomen niet billijk is/was. Interessant is hoe tegen een royaltievergoeding aangekeken zal worden. Een royaltievergoeding loopt immers (al dan niet na aftrek van bepaalde kosten) mee met de opbrengsten/het succes van een (muziek) werk, en is in die zin mijn insziens inherent billijk. Wat billijk is, is aan de rechter. Wel dien je als maker te stellen waarom een vergoeding niet billijkt zou zijn. Het laatste woord over war een billijke vergoeding in de praktijk behelst is nog niet gesproken.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan straks bij amvb de hoogte van de billijke vergoeding vaststellen voor een bepaalde sector en periode. De minister dient rekening te houden met het behoud van de culturele diversiteit, de toegankelijkheid van cultuur, doelstellingen van sociaal beleid en de belangen van de consument.

Bestsellersbepaling

 

Auteursrechthebbenden (makers, ontwerpers, programmeurs) en uitvoerende kunstenaars (artiesten, producers) hebben een wettelijk recht op een aanvullende redelijke vergoeding als er een groot verschil is tussen de vergoeding en de opbrengsten van de exploitatie van het werk. Het verschil tussen de oorspronkelijke vergoeding die een auteur heeft ontvangen (een programmeur ontvangt bijvoorbeeld een lump sum voor het programmeren van een app)   dient een  “ernstige onevenredigheid” te vertonen met de uiteindelijke opbrengsten van de exploitative van een/zijn werk. Om bij het voorbeeld van de app te blijven. Indien een programmeur een bedrag van EUR 2.500,= heeft ontvangen voor het programmeren van een app en de opbrengst van de app (die middels een uitgever is gedistribueerd) is EUR 1.000.000,- dan is er mijn inziens sprake van een “ernstige onevenredigheid”. Het klassieke voorbeeld is de schrijver die voor een luttel bedrag zijn rechten op een boek verkoopt, en vervolgens (dus) niet meedeelt in de opbrengsten wanneer het boek een bestseller wordt. Voor het nieuwe auteurscontractenrecht kon zo’n schrijver zich hooguit op imprevision (gewijzigde omstandigheden) beroepen, waarbij succes zeker niet verzekerd was. Door het nieuwe auteurscontractenrecht moet het voor zo’n schrijver mogelijk zijn om toch mee te delen in de opbrengsten van de bestseller (welke opbrengsten vroeger dus vrijwel volledig ten goede kwamen aan de uitgever, indien geen royaltie vergoeding per verkocht boek was overeengekomen). In hoeverre een royaltievergoeding te laag zal worden geoordeeld in verhouding tot de opbrengsten zal de toekomst moeten uitwijzen. Door muziekuitgevers en platenmaatschappijen worden de ontwikkelingen rond het nieuwe auteurscontractenrecht met grote belangstelling gevolgd.


Non-usus bepaling

 

Nog een leuke (voor de maker, componist, tekstdichter, uitvoerend kunstenaar) is de non-usus bepaling. Op grond van de non-usus bepaling kan een maker/uitvoerend kunstenaar een exploitatieovereenkomst ontbinden als de exploitant het auteursrecht of naburig recht niet ten gelde maakt binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst. Uiteraard zal de exploitant voordat ontbonden kan worden eerst een redelijke termijn moeten worden geboden om alsnog tot (succesvolle) exploitatie over te gaan. Als (muziek) uitgever moet je dus wel iets doen met de rechten die je hebt. Het nieuwe  auteurscontractenrecht is verstrekkend. Zelfs een auteursrechtoverdracht kan met de non usus bepaling in de hand ongedaan worden gemaakt, zelfs tegen derden. Nu de maker geen contractuele band meer kan hebben met de eigenaar van het auteursrecht op het werk (dat de maker ooit gecreëerd heeft) heeft de wetgever een bepaling opgenomen in de Auteurswet (art. 25 E lid 7) dat de rechter een dwangsom kan opleggen (een bepaalde boete per dag) indien de houder van het (terug) te leveren auteursrecht op grond van de non-usus bepaling) het auteursrecht niet terug levert. 


Filmauteurscontractenrecht

 

De belangrijkste makers van een filmwerk(in ieder geval scenarioschrijver, regisseur en hoofdrolspelers )krijgen recht op een proportionele vergoeding als zij hun rechten overdragen aan de producent van het filmwerk. Het recht op een proportionele vergoeding geldt voor iedere vorm van uitzenden, waaronder ook kabeldoorgifte. Deze vergoeding wordt verplicht collectief geïncasseerd via de collectieve belangenorganisaties Norma Lira en Vevam.


Vernietigbaarheid onredelijke bedingen en bepalingen in platencontracten, uitgeverij overeenkomsten en andere exploitatie-overeenkomsten

 

Duidelijker dan het in het nieuwe artikel staat kan bijna niet. Hieronder wordt het nieuwe artikel 25f integraal weergegeven:

Artikel 25f
1. Een beding dat voor een onredelijk lange of onvoldoende bepaalde
termijn aanspraken op de exploitatie van toekomstige werken van de
maker inhoudt, is vernietigbaar.
2. Een beding dat, gelet op de aard en inhoud van de overeenkomst, de
wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, de wederzijds
kenbare belangen van partijen of de overige omstandigheden van het
geval, voor de maker onredelijk bezwarend is, is vernietigbaar.
3. Indien door de wederpartij is bedongen dat de overeenkomst
tussentijds kan worden opgezegd, geldt deze bevoegdheid onder gelijke
voorwaarden eveneens voor de maker. 


In de Memorie van Toelichting zijn als voorbeelden van (hoogst waarschijnlijk) onredelijk bezwarende bedingen genoemd een bepaling waarbij royalty’s worden gebaseerd op brutobedragen waarop onbeperkt aftrekposten, zoals promotiekosten en dergelijke, in mindering kunnen worden gebracht, zodat netto niets aan de maker wordt uitgekeerd . Ook is genoemd de bij platencontracten wel voorkomende verplichte aansluiting bij een bepaalde aan de platenmaatschappij gelieerde muziekuitgever hoogstwaarschijnlijk onredelijk bezwarend. Bepalingen waarbij een platenmaatschappij rechten claimt op Buma/Stemra uitkeringen die voor de tekstdichter/artiest bedoeld zijn, zijn naar alle waarschijnlijkheid ook onredelijk bezwarend. De bepalingen over vernietigbaarheid van de onredelijk bezwarende bedingen zijn alleen van toepassing in het geval de maker zijn auteursrecht (of een gedeelte daarvan) heeft overgedragen  en wanneer hij/zij een exclusieve licentie heeft verleend. De bepaling is van dwingend recht en heeft terugwerkende kracht. Deze bepaling is een feest voor makers. Er zijn veel (standaard) uitgeefovereenkomsten met onredelijk bezwarende bepalingen voor auteurs, tekstdichters, etc. Al deze (oude) uitgeefovereenkomsten kunnen nu tegen de loep gehouden worden. 

 

Open Acces bepaling

 

De bepaling wordt hieronder volledig weergegeven:

Artikel 25fa
De maker van een kort werk van wetenschap waarvoor het onderzoek geheel of gedeeltelijk met Nederlandse publieke middelen is bekostigd, heeft het recht om dat werk na verloop van een redelijke termijn na de eerste openbaarmaking ervan, om niet beschikbaar te stellen voor het publiek, mits de bron van de eerste openbaarmaking daarbij op duidelijke wijze wordt vermeld. 
Op grond van de “open access” bepaling kunnen wetenschappelijke artikelen door de auteurs “online” worden gezet. Dit kon natuurlijk altijd al. Echter, problemen ontstonden indien een artikel aan een (gezaghebbend) tijdschrift werd aangeboden voor publicatie. Wetenschappers willen nu eenmaal vanwege de status die dat oplevert graag publiceren in “peer review” tijdschriften. Vervelend voor de wetenschappers is dat zo’n tijdschrift veelal het exclusieve publicatierecht op het artikel bedingt. De nieuw “open access” bepaling geeft een oplossing voor dit probleem. De auteur(s) van een artikel mogen het artikel- enige tijd nadat de publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift is gepubliceerd (zodat de uitgever ook wat kan verdienen) – op grond van deze nieuwe dwingendrechtelijke bepaling “online” zetten. Dit ongeacht de afspraken die met de uitgever zijn gemaakt. De bepaling is gerechtvaardigd nu het gaat om artikelen die geheel of gedeeltelijk met Nederlandse publieke middelen zijn bekostigd. De memorie van toelichting zegt dat ‘werk van personen in dienst van een universiteit of ander door de overheid gefinancierde onderzoeksinstelling wordt geacht geheel of gedeeltelijk met openbare middelen te zijn bekostigd.’ Het voorgaande betekent dat in ieder geval alle artikelen en bijdragen (voor zover geen boeken) geschreven door universitaire medewerkers onder de regeling vallen. Na hoeveel tijd kan een auteur zijn eigen artikel online zetten? Het lijkt veilig om uit te gaan van 12 maanden, maar onder omstandigheden zou eerder online zetten ook moeten kunnen.

Auteursrecht fictief maker (artikel 7 & 8 Auteurswet) is nu wel vatbaar voor beslag en valt in de failliete boedel


Was onder het oude Auteursrecht (tot 1 juli 2015) het auteursrecht dat toekomt aan de maker van een werk niet vatbaar voor beslag, in de nieuwe Auteurswet geldt deze regeling alleen voor natuurlijke makers. Het voorgaande is vooral van belang voor software in faillissement. In de oude Auteurswet viel software ontwikkeld in een vennootschap buiten het faillissement ingevolge het feit dat op grond van artikelen 7 & 8 Auteurswet ook een vennootschap als maker kon worden aangemerkt. Op deze regeling is door verschillende schrijvers kritiek geuit, echter het was wel geldend recht. Onder de huidige (nieuwe) Auteurswet kunnen alleen natuurlijke personen een beroep doen op de regeling van artikel 2 lid 3 Auteurswet

Hierboven zijn kort de belangrijkste wijzigingen weergegeven. Er zijn uitzonderingen. Een belangrijke is dat het nieuwe auteurscontractenrecht niet geldt voor vennootschappen. Echter, een kunstenaar die zijn werk heeft ondergebracht in een b.v. zou volgens de kamerstukken een beroep kunnen doen -via 6:248 BW (redelijkheid en billijkheid) -op de reflexwerking van het nieuwe auteurscontractenrecht opgenomen in de Auteurswet. 

Quirijn Meijnen 

Het wetsvoorstel zoals aangenomen door de Eerste kamer is hier te vinden 
De memorie van toelichting op het nieuwe auteurscontractenrecht is hier te vinden.