donderdag 10 november 2016

Fotograaf en Auteursrecht, checklist schadevergoeding auteursrecht

-->


Veel fotografen nemen contact met mij op omdat zij willen optreden tegen het gebruik van een foto op een website, Facebook, Instagram of andere social media. Opvallend is dat veel fotografen denken dat gebruik op social media is toegestaan, maar gebruik op een “gewone” website niet. Ook hoor ik vaak dat er toch niets tegen het gebruik te doen valt omdat het om een, al dan niet “embedded” link gaat. Hieronder een checklist om uit te maken of je kunt optreden tegen het zonder toestemming gebruik maken van je foto en of je een schadevergoeding kunt vragen.




1.     De eerste en belangrijkste vraag: ben je maker van de foto? Met andere woorden heb je de foto daadwerkelijk zelf genomen. Ook een “still” of “freeze frame” uit een door jezelf gemaakte video geldt als een foto.

2.     Als je de foto niet zelf gemaakt hebt, kun je mogelijk toch optreden tegen het zonder toestemming geplaatst zijn van een foto. Dit kan omdat je een licentie (toestemming) hebt van de fotograaf om op te treden. Ook kan het dat je de auteursrechten op een foto overgedragen hebt gekregen. Voor overdracht van auteursrecht is een akte nodig (art. 2 Auteurswet). Auteursrechten worden ook onder algemene titel overgedragen (je kan dus auteursrechten erven).

3.     Heeft de foto een eigen oorspronkelijk karakter en draagt de foto het persoonlijke stempel van de maker. Met andere woorden is de foto  niet ontleend aan een andere foto (geen kopie) en is de foto voldoende origineel. Een foto zal al snel voldoende origineel zijn, in de zin dat de foto voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt omdat een fotograaf bij het maken van een fotot een groot aantal creatieve keuzen maakt (de hoek waaronder de foto wordt gemaakt, belichting, scherptediepte, kleurgebruik, nabewerking, etc.). Het is een misverstand dat zgn. “productfoto’s” niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking zouden kunnen komen. Ook bij het maken van productfoto’s maakt een fotograaf een groot aantal creatieve keuzes. Het is immers mogelijk om producten op zeer verschillende wijzen te fotograferen.

4.      Is de foto die is gebruikt op een blog, website, social media niet “eigenlijk” (ook) een link. Wanneer de foto een zgn. “embedded’ link is, en verwijst naar een website (plek op het internet) waar jouw foto met toestemming is geplaatst, dan is het niet mogelijk om op te treden tegen het gebruik van die foto op grond van het auteursrecht. Het voorgaande is bijvoorbeeld het geval wanneer je bijvoorbeeld de Volkskrant toestemming hebt gegeven om je foto te gebruiken, en iemand anders linkt naar die foto op de website van de Volkskrant. Mocht de foto (embedded) in een volstrekt andere context worden gebruikt dan kan dat gebruik –onder omstandigheden- onrechtmatig zijn. Zie ook het GeenStijl arrest.

5.     Is er geen sprake van een (embedded) link en heb je geen toestemming gegeven voor het gebruik van de foto dan is er in principe sprake van inbreuk op je auteursrecht. Indien ook je naam als fotograaf niet is vermeld dan is er ook sprake van inbreuk op je persoonlijkheidsrechten (het recht op naamsvermelding).

6.     Check altijd of er niet sprake kan zijn van een uitzondering op het auteursrecht. De belangrijkste (en ook meest aangevoerde uitzondering) is het citaatrecht. Wanneer bijvoorbeeld een tentoonstelling wordt gehouden over door jouw gemaakte foto’s mag een krant/blog één van die foto’s afdrukken om de tentoonstelling te bespreken. Wanneer een foto zelf onderdeel is van een maatschappelijk debat, mag die foto worden gebruikt (geciteerd). Wel dient altijd je naam als fotograaf genoemd te worden en de bron waaruit is geciteerd (bijv. Bron: De Volkskrant en naam fotograaf).

7.      Een citaat is niet altijd een toegelaten citaat. Te pas en te onpas wordt het citaatrecht ingeroepen om gebruik zonder toestemming van de fotograaf van een foto te rechtvaardigen. Echter, wanneer een citaat de normale exploitatie van de fotograaf aantast is het niet toegestaan om de foto te citeren. Het voorgaande zal vooral het geval zijn wanneer het formaat van de gebruikte foto in geen verhouding staat tot het begeleidende artikel, en de foto vooral als “versiering” van het artikel dient. Let op! Ook al zou er sprake zijn van een –in beginsel- toegelaten citaat, dan dient wel nog steeds de naam van de fotograaf genoemd te worden alsook de bron waaruit de foto is overgenomen. Heeft er geen naamsvermelding plaatsgevonden dan gaat een beroep op het citaatrecht niet op. In uitzonderlijke gevallen, waarbij een grondrecht zoals de uitingsvrijheid in het geding is, hoeft bij een citaat de naam van de fotograaf niet genoemd te worden. Bij een beroep op het citaatrecht dient de geciteerde foto zelf onderwerp te zijn van het artikel waarbij de foto is geplaatst (het is dus niet voldoende dat op de foto bijvoorbeeld Lady Gaga staat, en het artikel over Lady Gaga gaat).

8.     Er bestaat geen standaardvergoeding voor het zonder toestemming gebruik maken van een foto. In de rechtspraak wordt veelal aangesloten bij de vergoeding die de fotograaf had kunnen krijgen indien toestemming was gevraagd/een licentie was verleend, zijnde de “normale” licentie vergoeding. Factoren die van belang zijn om een licentievergoeding vast te stellen zijn:
-       exclusiviteit van de foto;
-       statuur van de fotograaf;
-       onderwerp van de foto;
-       medium dat de foto gebruikt; en
-       vergoeding die de fotograaf in het verleden voor soortgelijke foto’s heeft ontvangen.
9.     Bovenop de “normale” vergoeding wordt veelal een opslag toegepast tussen de 25 en 100%. Dit omdat er een prikkel moet zijn voor media/websites, etc. om vooraf toestemming te vragen voor het gebruik van de foto. Ook het niet vermeld zijn van de naam van de fotograaf kan aanleiding zijn om een hogere vergoeding te vragen (en te krijgen).  

10.    In beginsel dien je als fotograaf voor elk gebruik van je foto toestemming te verlenen. Het maakt niet uit of je foto op Facebook wordt gebruikt, voorbijkomt op Twitter of in een boek verschijnt.

11.   Ben je van mening dat een medium onterecht gebruikt maakt van je foto stuur ze dan een brief waarin je vraagt om de foto te verwijderen en verwijderd te houden en maak aanspraak op een schadevergoeding. Zorg er altijd voor dat voordat je actie onderneemt je goed het gebruik vastlegt, zodat je achteraf kunt bewijzen hoe en waar de foto is te bewijzen. Voor wat betreft gebruik op het internet heeft het aanbeveling om een screenshot te maken van de pagina en de pagina op te slaan, zodoende kun je achteraf aantonen dat er bijv. geen sprake was van een embedded link (alhoewel de bewijslast daarvan bij het medium ligt).

12.   Tenslotte. Portretrecht is iets anders dan het auteursrecht op een foto. Ik bedoel daarmee dat wanneer een foto commercieel gebruikt wordt zowel het portretrecht (het recht van de geportretteerde (degene die op de foto staat)) als het auteursrecht geregeld moet zijn. Het voorgaande betekent dat wanneer je –bijv. via een stockbureau- de auteursrechten hebt geregeld je ook altijd zult moeten checken of het portretrecht is geregeld (dien je te regelen met de geportretteerde). Als fotograaf kun je het portretrecht dus niet regelen!! Dat kan alleen degene die op de foto staat afgebeeld.

Amsterdam, 10 november 2016
 Quirijn Meijnen, advocaat

vrijdag 4 november 2016

Betekent de blockchain het einde van Buma/Stemra? Hoe dot.blockchain (.BC) de muziekindustrie en copyright beheer kan veranderen

blogpost advocaat auteursrecht blockchain copyright
How the Blockchain and VR Can Change the Music Industry (Part 1)

Sinds december 2014 zijn er een aantal artikelen verschenen over de mogelijkheden van het gebruik van blockchain technologie in de muziekindustrie, in het bijzonder betreffende het beheren van auteursrechten. Eerst zal ik kort bespreken wat de blockchain is, daarna zal ik het dot.blockchain initiatief van Benji Rogers bespreken.

Wat is de blockchain ?
 

Wat is de blockchain? Letterlijk betekent “block chain” een keten van blokken. Een blockchain is een gedecentraliseerde database waarin een steeds groeiende lijst van gegevens en berekeningen zijn vastgelegd. Een gedeelte van die lijst met gegevens en berekeningen wordt aangeduid met “block”. Een eenmaal aangemaakt “block” kan niet worden veranderd, bevat een tijdstempel en een link naar een voorgaand “block”, de zgn. “hash”. Samen vormen de “blocks” een keten: de “blockchain’.

Er zijn schrijvers die beweren dat de blockchain de belangrijkste innovatie is sinds de PC in de jaren 70 en internet in de jaren 90.

Bitcoin is één van de toepassingen van de blockchain technologie

De “blockchain” technologie ligt aan de basis van de bitcoin en andere zgn. crypto currency. Voor de bitcoin- bedacht in 2008 en geïmplementeerd in 2009- wordt de blockchain gebruikt als een openbaar gedecentraliseerd kasboek voor alle bitcoin transacties. In het geval van bitcoin kan iedereen die gebruik maakt van de bitcoin technologie verbinding maken met andere gebruikers van bitcoin technologie en deelnemen aan het netwerk. Deelnemers kunnen transacties uitvoeren (betalen), betaaltransacties verifiëren en berekeningen uitvoeren om een nieuw “block” te creëren. Het creëren van een nieuw block (het uitvoeren van allerlei berekeningen die computergeheugencapaciteit en elektriciteit kosten) wordt “minen” genoemd en –in het geval van bitcoin- beloond met bitcoins.

Hieronde twee Youtube filmpjes met informatie over de werking en toepassing van de blockchain.






Heeft de muziekindustrie blockchain technologie nodig? Of waarom kan de blockchain relevant zijn voor het (muziek) auteursrecht?
 

Artiesten, componisten, tekstdichters en muziekuitgevers zijn in de praktijk afhankelijk van collectieve rechten organisaties (zoals bijv. Buma/Stemra) om vergoedingen te ontvangen voor het gebruik van hun muziek. Muziekgebruik is wereldwijd, de collectieve rechtenorganisaties zijn nationaal georganiseerd. Het voorgaande betekent dat deze organisaties goed zullen moeten samenwerken om gelden aan de rechthebbenden uit te kunnen keren, de zgn. “repartitie”. Daarnaast zullen de collectieve rechten organisaties goed moeten kunnen bijhouden waar, wanneer en door wie een bepaald muziekwerk wordt gebruikt.


Nu is het bovenstaande al notoir lastig, nog lastiger is het om te bepalen wie de rechthebbenden zijn van een bepaald nummer. Een muzieknummer heeft vaak meerdere auteursrechthebbenden (tekstdichter en componist), dan zijn er nog de uitvoerende artiesten en de muziekuitgevers. 


Omdat rechthebbenden auteursrechten per land kunnen overdragen en/of licentieren kunnen de rechten op een bepaald nummer per land verschillen.
 

Op dit moment is het in een groot aantal gevallen niet duidelijk en/of ondoenlijk om te achterhalen wie rechthebbenden zijn van een bepaald nummer.
 

Het probleem van de niet bestaande centrale database met informatie over muziekrechten
 

Anders dan wel gedacht wordt bestaat er geen centrale database waarin is vastgelegd wie auteursrechthebbende is van welk nummer, wie de muziekuitgever is. De collectieve rechtenorganisaties beschikken over (zelf aangelegde) databases. Echter, informatie in deze databases kan onderling verschillen en is vaak ook niet compleet.


Het voorgaande betekent dat collectieve rechtenorganisaties grote sommen geld onder zich houden –omdat niet duidelijk is aan wie de gelden uitgekeerd moeten worden. Dat dit zo is, is niet de schuld van de collectieve rechtenorganisaties, maar het is wel degelijk een probleem.


Wanneer niet duidelijk is wie rechthebbenden zijn op een bepaald nummer is het ook niet goed mogelijk om aan de werkelijke rechthebbenden een vergoeding (royalties) te betalen voor het gebruik van het nummer en om toestemming te vragen voor gebruik van een nummer. Iedereen die wel eens heeft geprobeerd om een nummer te “clearen” voor gebruik in een commercial of anderszins weet hoe lastig het kan zijn om de rechthebbenden te achterhalen om toestemming voor gebruik te krijgen.

Blockchain technologie om muziekrechten te beheren, transparant te maken en te verzilveren

 

Vanuit de muziekindustrie gaan er stemmen op om de blockhain technologie in te zetten voor het beheren en verzilveren van muziekrechten, met als doel meer transparantie en meer geld voor de auteursrechthebbenden, waaronder de tekstdichters, componisten en artiesten.
 

Op 11 december 2014 verscheen – voor zover na te gaan- de eerste blogpost over de blockhain en de muziekindustrie geschreven door de artiest D.A. Wallach:
Bitcoin for Rockstars: How Cryptocurrency Can Revolutionize The Music Industry
 

Blogposts van Benji Rogers over Fair Trade muziek en de blockchain
 

Sinds november 2015 heeft Benji Rogers – een artiest en eigenaar van www.pledgemusic.com- een aantal invloedrijke artikelen geschreven over de blockchaintechnologie en de muziekindustrie.


24 november 2015

How the Blockchain and VR Can Change the Music Industry (Part 1)

24 februari 2016

How the Blockchain Can Change the Music Industry (Part 2)

11 augustus 2016

The Dot Blockchain Music Project — “Growing up in public with your pants down.”

26 augustus 2016

The Dot Blockchain Music Project Alpha Release - Update #4.
 

13 oktober 2016

STOP TRYING TO PAY ME AND PAY ME! — Music on the Blockchain for Songwriters, Artists & Managers
 

3 november 2016

Building Identity, Authority, & Trust Into Songs — One Link at a Time
 

Rogers heeft een idee voor “fair trade” muziek. Muziek waarbij duidelijk is wie de rechthebbenden op een nummer zijn, en waarbij alle partijen betaald worden voor gebruik van een nummer.
 

Op verzoek van Rogers hebben allerlei partijen uit de muziekindustrie; artiesten, labels, managers, advocaten, muziekuitgevers, etc., input gegeven over wat belangrijk is bij het toepassen van de blockchain technologie, en hoe deze het beste toegepast kan worden.


Rogers heeft op Fast Forward 2016 in Amsterdam een presentatie gegeven over zijn idee:






Het idee van Benji Rogers: een nieuw mediaformat dot.blockchain (.BC)
 

De idee is om een nieuw mediaformat .bc (dot. Blockchain) en de daarbij behorende ondersteunende architectuur te ontwikkelen. 
Muziek en video gecodeerd in het .bc formaat dient altijd een “minimum viable dataset” (MVD) te bevatten, welke is verankert in de blockchain.


De “minimum viable dataset” bevat een aantal essentiële gegevens over een muziekwerk; de naam van het nummer, de auteursrechthebbenden, naburige rechten, de muziekuitgever, etc.


De MVD gegevens zijn ook opgenomen in een gedecentraliseerde database (de blockchain) waar iedereen toegang tot heeft, en waar een individueel nummer ook onderdeel vanuit maakt.


Zonder het al te technisch te maken komt het er op neer dat wanneer een bepaald nummer wordt afgespeeld (en er “verbinding” is met de blockchain) geregistreerd wordt dat een nummer wordt afgespeeld, en door wie. Zodoende kan een afrekening met de rechthebbenden plaats hebben.

Het (.bc) formaat heeft een open source protocol waardoor iedereen in de muziekindustrie op het protocol kan door ontwikkelen.
 

Dot.blockchain .bc is geen DRM (Digital Rights Management)
 

Let wel de blockchain .bc betreft geen vorm van DRM (Digital Rights Management)! Lezers van boven de 25 kunnen zich misschien nog herinneren wat DRM was, en vooral wat voor een ramp het was. Zo kon je een DVD die je in Amerika had gekocht niet afspelen in een Europese DVD speler (en omgekeerd). DRM heeft veel kwaad bloed gezet bij consumenten en is niet goed geweest voor het imago van het auteursrecht. Dot Blockchain is geen DRM. Integendeel, het idee is dat het .bc format op alle spelers werkt, en altijd en overal gebruikt kan worden. Je zou .bc files dus op een cd kunnen branden, en je kan de cd afspelen.


Dot.blockchain zorgt er voor dat automatisch wordt bijgehouden waar en wanneer een nummer wordt afgespeeld, en dat de rechthebbenden betaald worden


Wanneer media met het .bc format wordt afgespeeld/gebruikt wordt door een speler die “compliant” is met de .bc technologie .bc werkt zoals het zou moeten werken. Hetgeen betekent dat de (auteurs)rechthebbenden de inkomsten van het afgespeelde nummer krijgen waar ze recht op hebben. Met “compliant” wordt bedoeld dat de betreffende speler contact maakt met de blockchain. Overigens kan een .bc speler ook een internetplatform zijn zoals youtube/soundcloud/spotify/tidal.

Benji Rogers verwacht dat platforms zoals youtube compliant zullen willen zijn met het .bc format. Immers, zodoende laat je als platform zien dat je de artiesten en rechthebbenden serieus neemt.


advocaat auteursrech blockchain blogpost Quirijn Meijnen


Bron: Benji Rogers: Stop Trying to pay me and pay me

Dot.blockchain de toekomst van de muziekindustrie? Is er nog wel een rol voor collectieve rechtenorganisaties?
 

De laatste blogpost van Rogers gaat over hoe te verifiëren wie een bepaald nummer heeft geschreven/rechthebbende is. Het is de vraag of Dot.blockchain de "klassieke" problemen kan oplossen aangaande muziekrechten (wie hebben recht op een nummer en de master en hoe worden de royalties verdeeld) Wanneer Dot.blockchain de problemen kan oplossen is het de vraag wat dan nog de rol is van de collectieve rechtenorganisaties. Het lijkt er op dat zulke organisaties zich dan zullen moeten heruitvinden, willen zij niet overbodig worden.
 

Het initiatief van Rogers heeft in korte tijd veel mensen samengebracht en er is enthousiast op gereageerd. Rogers heeft Dotblockchain Music Inc. opgericht om de (open source) standaard te verspreiden en om zoveel mogelijk partijen uit de muziekindustrie voor de standaard te interesseren.
 

Dotblockchainmusic is op San Francisco MusicTech 2016 uitgeroepen tot één van de 10 meest veelbelovende start ups in de muziekindustrie.
 

Labels, muziekuitgeverijen, artiesten en andere rechthebbenden kunnen hun rechten catalogus in een testversie van Dotblockchain Music aanmelden en meedenken over de ontwikkeling van .BC.Via http://dotblockchainmusic.com/ kun je je aanmelden om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen.


Quirijn Meijnen
 

Amsterdam, 4 november 2016



dinsdag 1 november 2016

Advocaat mediarecht over wat te doen in het geval van smaad, laster en aantasten van eer en goede naam: rectificatie, kort geding?!


Voorpagina Volkskrant 16 augustus 2016, foto Guus Dubbelman



Niet alles wat in de krant staat is waar!
Kranten, maar ook tv programma’s zoals Tros Opgelicht?! en Radar, hebben als doel om allerlei “misstanden” aan de kaak stellen. Echter, dat gaat niet altijd goed. Het komt voor dat mensen en/of bedrijven onterecht worden beschuldigd van zaken, feiten niet goed worden weergeven of personen valse getuigenissen afleggen. Zelfs kwaliteitskranten zoals de Volkskrant, NRC Handelsblad publiceren wel eens artikelen die –achteraf- niet door de beugel kunnen. 
Zo oordeelde de Voorzieningenrechter in een zaak die door een man tegen de Volkskrant was aangespannen vanwege het geplaatst zijn een foto op de voorpagina van de Volkskrant dat de Volkskrant daarmee de privacy van de man in kwestie schond. De Volkskrant diende een schadevergoeding te betalen. Hier is een artikel over de zaak te vinden in de Volkskrant. De gewraakte voorpagina is hierboven weergegeven.








Het aangetast zijn van je reputatie is erg ingrijpend
Kapot geschreven door een krant, aan de schandpaal genageld door een tv programma. Een foto waarop je naakt staat afgebeeld ongevraagd op een website. Het komt vaker voor dan je zou denken. Als bedrijf of burger voel je je na een smadelijke publicatie vaak machteloos. Je reputatie is vernietigd en het lijkt wel alsof iedereen de hele dag naar je kijkt en/of het over je heeft. Iedereen lijkt te weten hoe het zit. De meeste mensen gaan er nog steeds vanuit dat wat in de krant staat of op televisie komt waar is. Mensen moeten ook wel, als je al niet meer op (kwaliteits) media kunt afgaan. En wat in de krant staat is waar, toch?

Als advocaat gespecialiseerd in onrechtmatige perspublicaties weet ik dat veel verhalen in de media niet waar zijn. Feiten zijn verdraaid of in een andere context geplaatst. Het komt ook voor dat met niet te controleren bronnen is gewerkt of dat doelbewust iemand zwart wordt gemaakt. Achter een op het oog triviale publicatie kan een groot belangenconflict schuilen.

Wat te doen bij smaad of laster?

Onrechtmatige perspublicatie zaken zijn vaak lastig omdat er veelal een hele voorgeschiedenis aan vast zit. Daarbij voelt het soms alsof je 1-0 achter staat, terwijl de wedstrijd nog moet beginnen. Mensen die kennis hebben genomen van een publicatie of uitzending hebben zich -al dan niet onbewust- toch al een beeld over je gevormd. Dit natuurlijk zonder alle feite te kennen. Als advocaat zul je je eerst die voorgeschiedenis moeten eigen maken en alle feiten op een rij moeten zien te krijgen. Indien u of uw bedrijf slachtoffer is van een lasterlijk artikel of programma helpt het om alle relevante feiten te verzamelen en als dossier aan te leveren. Zaken waarvan u wellicht denkt dat die niet relevant zijn, kunnen dat wel zijn. 

Kort geding, rectificatie, schadevergoeding
De volgende stap is om te bepalen wat te doen tegen de publicatie. Is het doel alleen het offline halen van een publicatie of uitzending. Is het zinvol om een schadevergoeding en/of een rectificatie te eisen. Een optie kan ook zijn om om een weerwoord te vragen. In de meeste gevallen is snelle actie vereist. Indien de krant of het televisieprogramma niet direct de publicatie of de uitzending offline wenst te halen ligt het voor de hand om een kort geding procedure te starten. Een kort geding procedure is een snelle procedure waarbij de voorzieningenrechter (de rechter in kort geding) snel (vaak 14 dagen na de zitting, en indien de spoedeisendheid dat vergt kan ook meteen na de zitting (op dezelfde dag nog) vonnis worden gewezen. Middels een kort geding procedure kan een publicatie snel offline worden gehaald (indien de Voorzieningenrechter ook van mening is dat de publicatie onrechtmatig is). Een kort geding procedure leent zich niet goed voor het verkrijgen van een schadevergoeding. 

Afwegen van gelijkwaardige grondrechten
In zaken over onrechtmatige perspublicaties gaat het uiteindelijk om twee gelijkwaardige grondrechten die tegen elkaar moeten worden afgewogen. Het recht om niet lichtvaardig aan onterechte beschuldigingen te worden blootgesteld (recht op privacy) en de vrijheid van meningsuiting (persvrijheid). In onrechtmatige perspublicatie zaken spelen alle (maar dan ook alle) omstandigheden van de zaak een rol. Grofweg kan worden gesteld dat naar mate een in een publicatie/uitzending geuite beschuldiging ernstig(er) is, er meer steun in de (objectiveerbare) feiten moet zijn. Iemand een “vervelende man” noemen in een publicatie is een waardeoordeel van –bijvoorbeeld- de interviewer. De gemiddelde lezer zal begrijpen dat het een waardeoordeel betreft. Het is uiteraard toegestaan om iemand een vervelende man te vinden, dat hoeft verder niet met feiten te worden onderbouwd. Anders wordt het wanneer iemand een “oplichter’, “moordenaar” of “dief” wordt genoemd. Het gaat dan om (zeer) ernstige beschuldigingen waarvoor voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal moet zijn. In zaken betreffende aantasting van reputatie, eer en goede naam kan het portretrecht ook een rol spelen.

Het is niet toegestaan om een portret ( een afbeelding waarop iemand herkenbaar is) te publiceren wanneer de afgebeelde persoon een redelijk belang heeft om zich tegen publicatie te verzetten. Bij naaktfoto's wordt er in de rechtspraak al snel vanuit gegaan dat er sprake is van een redelijk belang, en dat zo'n foto niet gepubliceerd mag worden. Wraakporno is zonder meer onrechtmatig. Ik verwijs naar het volgende artikel: http://www.quirijnmeijnen.nl/2015/06/eerste-hulp-bij-wraakporno-over.html


Veel  media zaken worden geschikt. 
 
Overigens komt het lang niet altijd tot een rechtszaak. De meeste zaken worden “geschikt”, hetgeen betekent dat partijen er onderling uitkomen.
Hieronder links naar een aantal onrechtmatige perspublicatie zaken waarin ik als advocaat heb opgetreden voor personen waarvan hun reputatie was aangetast door een perspublicatie. In de zaak Hoes/Powned stond ik de student bij die met verborgen opname apparatuur afspraak jes met Hoes had opgenomen.

IND Tolken/Directeur IND

Slachtoffer publicatie/ De Volkskrant

Hoes/Powned & student

Model/naakt website

Slachtoffer publicatie/ De Telegraaf


Hier een aflevering van het Hof van Joosten, waarin een smaadzaak werd nagespeeld. Het ging om het publiceren van een "pikante foto" van een vrouw in een weekblad. Ik speelde in het programma de advocaat van het weekblad. De uitzending was gebaseerd op een bekende zaak uit 1996, waarbij een vrouw -ongevraagd- op een "Wasteland" feest was gefotografeerd. Het vonnis is hier te vinden.




Amsterdam, 1 november 2016

donderdag 27 oktober 2016

Hyperlinken en auteursrecht na het GeenStijl arrest


Hyperlinks en auteursrecht
Is hyperlinken altijd toegestaan?


 
Bron foto: Playboy Auteursrecht foto en maker foto Carli Hermes
Hyperlinken mag toch? Hyperlinks vormen de basis van het internet. Via een hyperlink kan immers van de ene naar de andere pagina “gelinkt” worden. Zou voor het plaatsten van een hyperlink toestemming nodig zijn van de eigenaar van de pagina waar naar toe wordt gelinkt, dan komt het internet “in gevaar”. De hoofdregel is vanouds naar Nederlands recht dan ook dat hyperlinken is toegestaan. 

 
Echter, sinds de arresten Svensson en Geen Stijl /Britt Dekker van het Europese Hof is het niet meer zo simpel als het was. Hieronder zal ik een hele beknopte geschiedenis schetsen van de rechtspraak met betrekking tot hyperlinks waarna ik zal ingaan op het Svensson arrest en het recent gewezen Geen Stijl/Britt Dekker arrest van het Europese Hof van Justitie. Ik zal concluderen dat het er allemaal niet duidelijker op is geworden, maar dat er wel degelijk een lijn in de recente jurisprudentie is te ontwaren. Ik sluit dan ook af met een aantal aanbevelingen voor “goed” hyperlinken.

Hyperlinken is in beginsel toegestaan; de Kranten.com zaak

Zoals gezegd is de hoofdregel naar Nederlands recht dat hyperlinken is toegestaan. Dat is voor het eerst uitgemaakt in de Kranten.com uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van augustus 2000. Op de site www.kranten.com stonden en staan hyeperlinks naar artikelen van Nederlandse kranten. Een aantal Nederlandse kranten vond het “niet kunnen” dat er naar hun online artikelen werd gelinkt. De kranten stelden dat zij reclame inkomsten misliepen nu de artikelen direct (en zonder omringende reclame) konden wordne geraadpleegd en dat er sprake was van auteursrechtinbreuk. Het auteursrechter op de artikelen lag immers bij de kranten. De voorzieningenrechter maakte korte metten met het verhaal van de kranten. De  voorzieningenrechter vond dat hyperlinks niet als een “openbaarmaking” hebben te gelden (maar slechts als een verwijzing), de hyperlinks zijn derhalve niet auteursrechtelijk relevant geacht. Met het plaatsen van hyperlinks was het derhalve niet mogelijk om inbreuk te maken op het auteursrecht. De uitspraak van de Voorzieningenrechter is middels de hierna volgende link te vinden:


Hyperlinken naar illegaal materiaal kan onrechtmatig zijn (maar geen auteursrechtinbreuk) wanneer op grote schaal geen rekening wordt gehouden met de belangen van auteursrechthebbenden; de ZoekMP3 zaak

Zoals altijd zijn er uitzonderingen op de hoofdregel dat het plaatsen van hyperlinks niet onrechtmatig is. Uit de Zoekmp3 uitspraak van het Hof Amsterdam blijkt dat het structureel tonen van hyperlinks die verwijzen naar inbreukmakende mp3 bestanden onrechtmatig is jegens de auteursrechthebbenden op die mp3 bestanden. Het bedrijf Techno Design exploiteerde een zoekmachine (“Zoekmp3) waarmee naar mp3 bestanden kon worden gezocht. De zoekmachine liet vervolgens –als zoekresultaat- een lijst met hyperlinks zien naar de gezochte mp3 bestanden. Het Hof achte de handelswijze van Techno Design onrechtmatig nadat het Hof bewezen had geacht dat Techno Design inkomsten met zoekmp3.nl verwierf door “structureel gebruik te maken van de beschikbaarheid op het ‘World Wide Web’ van ongeautoriseerde mp3-muziekbestanden, klaarblijkelijk zonder rekening te houden met de belangen van de auteurs- en nabuurrechthebbenden”. Daarmee handelde Techno Design in strijd met de in de maatschappij voorgeschreven zorgvuldigheid tegenover de auteursrechthebbenden en daarmee onrechtmatig. Een link naar het arrest van het Hof volgt hierna:

Uit de Zoekmp3 zaak blijkt dus dat het wel degelijk mogelijk is om onrechtmatig te handelen jegens auteursrechthebbenden door hyperlinks te plaatsten. De grondslag is dan niet een inbreuk op auteursrechten, maar –in het geval van Zoekmp3- het handelen in strijd met de in de maatschappij voorgeschreven zorgvuldigheid tegenover de auteursrechthebbenden.

Het linken naar onrechtmatige informatie is onrechtmatig indien de “hyperlinker” weet dat er naar onrechtmatige informatie wordt gelinkt: de Indymedia/Deutsche Bahn zaak

Ook het linken naar onrechtmatige informatie is onrechtmatig indien degene die hyperlinks heeft geplaatst weet dat de hyperlinks linken naar onrechtmatige informatie. Dit volgt uit de Indymedia/Deutsche Bahn uitspraak (in 2002 geannoteerd door Lodewijk Asscher in Computerrecht). Hieronder de relevante overwegingen van de Voorzieningenrechter







“7. Aan de orde is derhalve thans de vraag of van Indymedia kan worden gevergddat   
zij de hyperlinks, die leiden tot de onrechtmatige informatie, van de onder haar controle staande website(s), verwijdert.

8. Voorshands wordt geoordeeld dat dit van Indymedia kan worden gevergd. Nu Indymedia via haar website gebruikers in staat stelt om informatie op internet te plaatsen, is zij evenals een Internet Service Provider, maar ook evengoed als bijvoorbeeld (de redactie van) een dagblad, in beginsel aansprakelijk voor de met haar bemiddeling geplaatste publicaties, zij het met de geëigende beperkingen. Aangezien Indymedia weet dat enkele op haar website geplaatste hyperlinks leiden tot de onder 1c genoemde door de rechter onrechtmatig geoordeelde artikelen, handelt zij, net als de Internet Service Provider of de krant, onrechtmatig jegens Deutsche Bahn door geen maatregelen te treffen om verspreiding van de onrechtmatige informatie te staken. Daaraan doet niet af dat Indymedia, als persmedium, de gewraakte informatie niet tot haar eigen informatie maakt. De vraag welke vorm van hyperlinken wordt gebruikt is in dit verband niet van belang. Doorslaggevend is dat Indymedia het technisch mogelijk maakt en laat de informatie te bereiken. Of dat nu indirect of direct geschiedt is niet van belang. In dit verband geldt dit te meer nu de begeleidende teksten bij de hyperlinks de lezer ook uitdrukkelijk oproepen naar de onrechtmatige artikelen te gaan en hen daarbij de benodigde instructies geven. De omstandigheid dat de gewraakte informatie ook na het verwijderen van de hyperlinks beschikbaar blijft omdat deze informatie niet op de server van Indymedia staat, neemt het onrechtmatig handelen van Indymedia niet weg en kan aan het voorgaande dus evenmin afdoen.
Niet is ter discussie de toelaatbaarheid van hyperlinks in het algemeen. Het gaat immers om de inhoud van de publicaties waarnaar die hyperlinks toegang bieden.(…)”

Hyperlinks zijn soms wel en soms niet auteursrechtelijk relevant; Het Svensson arrest van het Hof van Justitie van de EU, 13 februari 2014

Tot 13 februari 2014 stond als een paal boven water dat hyperlinks geen openbaarmaking zijn in de zin van de Auteurswet en derhalve niet auteursrechtelijk relevant. Sinds 13 februari 2014, de dag dat het zgn. “Svensson arrest” is gewezen is dit anders. De Svensson zaak is een soort www.kranten.com zaak. Verschil is dat in de Svensson zaak tot aan het Europese Hof is doorgeprocedeerd. Net als in de www.kranten.com zaak gaat het in de Svensson zaak om een website (geexploiteerd door Retriever Sverige AB) waarop een verzameling links staat. In casu naar artikelen van journalisten. De artikelen zijn te vinden en toegankelijk op websites. De journalisten stellen dat Retriever Sverige met het plaatsen van de hyperlinks inbreuk maakt op hun auteursrecht.

In Nederland werd met belangstelling uitgekeken naar het Svensson arrest. Zou het Europese Hof er voor kiezen om een hyperlink niet als auteursrechtelijk relevant te beschouwen? Dit nu een hyperlink slechts de plek op het internet aan wijst waar een bepaalde pagina/werk te vinden is, en er geen sprake is van het openbaar maken van een werk.

Van belang is dat in de Auteursrecht richtlijn niet wordt gesproken over “openbaarmaken” De Europese wetgever en het Europese Hof hanteren een ander begrippenkader dan de Nederlandse wetgever. De Auteursrecht richtlijn hanteert het begrip “mededeling aan het publiek” (hetgeen een geharmoniseerd begrip is).

Uit eerdere rechtspraak van het Europese Hof was al bekend dat er voor een “mededeling aan het publiek” sprake moet zijn van 1) een mededeling en 2) er moet een nieuw publiek worden bereikt.

Toegepast op hyperlinks oordeelde het Europese Hof in het Svensson arrest dat – in de in het arrest aan de orde zijnde geval- er wel sprake was van een mededeling (het geplaatst zijn van een hyperlink). Echter, met de hyperlink werd geen nieuw publiek bereikt. Daarom was er geen sprake van een auteursrechtelijke relevante mededeling aan het publiek. De hyperlinks konden daarom door de beugel (geen sprake van een “mededeling aan het publiek” en daarom niet auteursrechtelijk relevant, en daarom was geen toestemming vereist voor het plaatsen van de hyperlinks).

De omstandigheden van het geval zijn sinds het Svensson arrest van belang voor het al dan niet plegen van auteursrechtinbreuk door het plaatsen van een hyperlink

Hunc? Sinds het Svensson arrest is een hyperlink niet per se meer auteursrechtelijk irrelevant. Een hyperlink wordt in beginsel door het Europese Hof als een (auteursrechtelijk relevante) mededeling aan het publiek beschouwd. De omstandigheden van het geval maken of er inderdaad sprake is van een “mededeling aan het publiek”. In de Svensson situatie waren de artikelen waar naar gelinkt werd met toestemming van de journalisten (de auteurs) al (op het internet) openbaar gemaakt. Met het plaatsen van een hyperlink naar die artikelen werd geen nieuw publiek voor die artikelen bereikt, aldus het Hof. In het Svensson geval mochten de hyperlinks dus geplaatst worden, en konden de journalisten op grond van hun auteursrecht daar geen bezwaar tegen maken.

Hier een link naar het Svensson arrest: 

Hoe nu verder na het Svensson arrest?

Het Svensson arrest riep allerlei vragen op. Wat bijvoorbeeld met het hyperlinken naar content die zonder toestemming van de auteursrechthebbende op het internet is geplaatst. Immers, die content bereikt (ook) via de hyperlink een nieuw publiek; een publiek dat door de auteursrechthebbende nimmer is beoogd. Betekent dat dan dat je wanneer je een hyperlink plaatst moet controleren of hetgeen waar je naar linkt wel met toestemming van de auteursrechthebbende op het internet is geplaatst? Is het wel redelijk om zo’n eis te stellen? De lol van hyperlinken is nu juist het toegang verschaffen naar content waar je zelf niets mee te maken hebt, anders dan dat je anderen graag op die content wil wijzen.

Wiens belangen dienen voor te gaan? Die van de auteursrechthebbenden (intellectuele eigendomsrechten) of die van de gebruikers (vrijheid van meningsuiting en van informatie) of het algemeen belang?

Willens en wetens linken naar illegale content, verificatieplicht voor hyperlinkers met winstoogmerk, Arrest Hof van Justitite EU, 8 september 2016 Geen Stijl/Britt Dekker


In de GeenStijl Britt Dekker zaak werd er door weblog Geenstijl gelinkt naar een Australische website waar naaktfoto’s van Britt Dekker getoond werden.  De naaktfoto’s dienden op het moment van het linken van GeenStijl nog te verschijnen in de Playboy, die ook auteursrechthebbende is van de naaktfoto’s. De link is in 2011door GeenStijl geplaatst en de zaak is uiteindelijk bij het Europese Hof terecht gekomen. Een van de foto's waar het in de zaak om ging is hierboven weergegeven.

Dat Geen Stijl onrechtmatig handelde jegens Playboy was geen onderwerp meer van debat. Indachtig de zoekmp3 rechtspraak was het handelen van Geen Stijl, nu zij wist dat de naaktfoto’s auteursrechtelijk beschermd zijn en Playboy geen toestemming had gegeven voor het tonen van de naaktfoto’s op de Australische website , zonder meer onrechtmatig. 

De vraag die het Hof diende te beantwoorden was of de door GeenStijl geplaatste hyperlinks ook een inbreuk zijn op het auteursrecht van Playboy. De vraag die opdoemt-nu Sanoma/Playboy/Britt Dekker al “gewonnen” hadden is natuurlijk waarom toch doorprocederen? Naast de principiele kwestie zal ook mee hebben gespeeld dat in het geval van auteursrechtinbreuk de verliezende partij (GeenStijl) veroordeeld kan worden in de werkelijke proceskosten ex art. 1019H Rv. Het voorgaande betekent bij winst van Sanoma/Playboy/Britt Dekker de advocaatkosten van Sanoma/Playboy/Britt Dekker door GeenStijl betaalt moeten worden, dat zal al snel om vele tienduizenden euro’s gaan. 

Op 8 september 2016 heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan in de Geen Stijl Media/Sanoma, Playboy & Britt Dekker zaak), hierna ook “het GeenStijl arrest”); ECLI:EU:C:2016:64 


Sinds het Svensson arrest weten we dat het al dan niet met toestemming van de auteursrechthebbende gepubliceerd zijn van een werk (foto/tekst/video/geluid) op het internet bepalend kan zijn voor de beantwoording voor de vraag of er sprake is van een “mededeling aan het publiek”, en derhalve of het plaatsten van een link naar dat werk (content) een auteursrechtinbreuk oplevert.

In het GeenStijl arrest heeft het Europese Hof voor Justitie bepaald dat de wetenschap van het feit dat content zonder toestemming op het internet  is geplaatst van belang is voor de vraag of er al dan niet sprake is van een “mededeling aan het publiek”. Inderdaad een erg subjectief criterium.

In de casus van het GeenStijl arrest zal het niet zo moeilijk zijn om te bepalen dat GeenStijl wetenschap had van het zonder toestemming op het internet geplaatst zijn van de uitgelekte Playboy foto’s van Britt Dekker (de Playboy was nog niet eens verschenen en een commerrcieel bedrijf zoals GeenStijl zou moeten weten dat Playboy foto’s van een naakte Britt Dekker niet met toestemming van Playboy in één file op een server worden geplaatst).
Belangrijk is dat in die gevallen waar geen toestemming is gegeven voor het plaatsten van content op het internet, het met wetenschap van het “illegaal” zijn van die content linken naar die content een auteursrechtinbreuk oplevert.  Immers, zo’n link is een auteursrechtelijk relevante “mededeling aan het publiek”.

Het zal in de praktijk niet heel moeilijk zijn voor een rechter om te oordelen dat er “willens en wetens” is gelinkt naar illegale content daar waar het gaat om linken naar video games, muziek en films. Immers, het is een feit van algemene bekendheid dat zulke content niet “gratis” wordt aangeboden op het internet (uitzonderingen natuurlijk daargelaten).

Daarbij geldt een verificatieplicht voor de “hyperlinker” wanneer met het hyperlinken geld wordt verdiend. De hyperlinker moet zich er dan van vergewissen dat de content waar naar gelinkt wordt met toestemming van de rechthebbenden op het internet is geplaatst. Hier geldt een bewijsvermoeden. Wanneer de content waarnaar gelinkt wordt “illegaal” (zonder toestemming van de rechthebbenden op het internet geplaatst) is, wordt de hyperlinker geacht te weten dat het om illegale content gaat. Het betreft een vermoeden, het staat de hyperlinker natuurlijk vrij om aan te tonen dat hij echt niet bekend was met het illegale karakter van de content. Het zal dan in de praktijk gaan om gevallen waarbij de hyperlinker –achteraf onterecht- mocht afgaan op mededelingen aangaande het met toestemming van de rechthebbende geplaatst zijn van de betreffende content.

In het algemeen geldt dat wanneer degene die hyperlinks heeft geplaatst er mee bekend is gemaakt dat de hyperlinks naar content verwijzen die zonder toestemming van de rechthebbenden op het internet is geplaatst er sprake is van een mededeling aan het publiek. Dit betekent dat wanneer een rechthebbende een hyperlinker er op wijst dat naar “illegale content” is gelinkt, de hyperlinker deze hyperlinks onmiddellijk dient te verwijderen . Immers, doet hij/zij dat niet dan is er sprake van auteursrechtinbreuk nu de hyperlinks (vanwege de notificatie door de rechthebbende) dan een “mededeling aan het publiek”.

Hyperlinken na het Geen Stijl arrest

-->
1.     Hyperlinken mag naar content die met toestemming van de rechthebbende op het internet is geplaatst (geen auteursrechtinbreuk);
2.     Willens en wetens hyperlinken naar content die niet met toestemming van de rechthebbende op het internet is geplaatst mag niet
3.     Wanneer hyperlinks met winstoogmerk worden aangeboden, dient de aanbieder zich er van te verifieren dat de content waarnaar gelinkt wordt met toestemming van de auteursrechthebbende op internet is geplaatst.
4.     Een particulier die naar content hyperlinkt die zonder toestemming van de rechthebbende op het internet is geplaatst, en dat niet weet, verricht geen “mededeling aan het publiek” (geen auteursrechtinbreuk);
5.     Wanneer een particulier  er op is gewezen dat hij/zij linkt naar illegale content, is er sprake van een “mededeling aan het publiek” (auteursrechtinbreuk)

  Amsterdam, 27 oktober 2016