dinsdag 5 april 2011

Auteursrecht voor architecten



Ontstaan en werking van het auteursrecht, afbeelden van gebouwen in openbare plaatsen en de omgang met de opdrachtgever

Onlangs gaf ik het vak auteursrecht voor architecten op de Academie van Bouwkunst (Amsterdamse Hoge School voor de kunsten) aan aankomende architecten. Hieronder de aantekeningen voor het college als blogpost.

Foto Rafael van der Linden
















Inleiding
Bij het sluiten van een overeenkomst tussen architect en opdrachtgever is een belangrijk punt de omgang met het auteursrecht en de persoonlijkheidsrechten. In deze blogpost wordt kort het ontstaan en de werking van deze rechten uiteengezet. Daarbij wordt aandacht besteed aan de regeling ten aanzien van het afbeelden van werken (gebouwen) in openbare plaatsen. Na de uiteenzetting volgt een lijst met aandachtspunten die van pas komen bij het sluiten van een overeenkomst met een opdrachtgever.

De inhoud van het auteursrecht

Artikel 1 Auteurswet (Aw) geeft een definitie van het auteursrecht:

“Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld”

Het auteursrecht is een uitsluitend recht en als zodanig vergelijkbaar met het eigendomsrecht. Wie bijvoorbeeld een gebouw wil bouwen aan de hand van een ontwerptekening heeft daarvoor als regel toestemming nodig van de auteursrechthebbende van de ontwerptekening. Dat kan de auteur (architect) zelf zijn of iemand op wie zijn recht is overgegaan, want net als eigendom kan auteursrecht worden overgedragen en gaat het over op de erfgenamen.

De auteur kan zijn toestemming verlenen op de voorwaarden die hem goeddunken; hij kan haar ook weigeren. Het auteursrecht laat zich goed omschrijven als een “verbodsrecht”: binnen de grenzen van het recht is alles, waarvoor de auteur geen toestemming heeft verleend, verboden. Het auteursrecht geldt 70 jaar na het overlijden van de maker.

Ontstaan van het auteursrecht
Het auteursrecht ontstaat van rechtswege, zonder formaliteiten, door het enkele scheppen van het werk. Het werk hoeft niet voltooid te zijn; concepten, schetsen, en dergelijke zijn evenzeer beschermd, mits ze voldoen aan de aan een object van auteursrecht te stellen eisen.

De werktoets
Zoals hieronder deels weergegeven bevat de Auteurswet wel een opsomming van werksoorten (bijv. teken- en schilderwerken) maar geeft de Auteurswet geen algemene criteria waaraan werken getoetst kunnen worden. Sinds 1985  gebruikt de Hoge Raad de volgende formulering: “(…)vereist is dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt(…)” (HR 29 november 1985, NJ 1987, 880, BIE 1986, nr. 15 p. 55 (Screenoprints / Citroën)) . De toets wordt in het algemeen aangeduid als: “de werktoets”.

In de praktijk kan men voor de vraag of een werk een eigen karakter heeft de volgende vuistregel hanteren: is denkbaar dat twee auteurs, onafhankelijk van elkaar, exact hetzelfde werk maken? Als dit uitgesloten moet worden geacht is het vermoeden gerechtvaardigd dat het aan die eis voldoet. In de woorden “persoonlijk stempel” ligt besloten dat het werk het resultaat moet zijn van menselijk scheppen.

De werken waarop auteursrecht bestaat
Artikel 10 Auteurswet bevat een niet limitatieve opsomming van een aantal verschillende categorieën werken in de zin van de Auteurswet. De voor de architect belangrijkste categorieën zijn  artikel 10 lid 1 onder 6 Aw: “teken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken” en artikel 10 lid 1 onder 8 Aw: “ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;”

“teken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken” (artikel 10 lid 1 onder 6 Aw)
De Auteurswet heeft bouwwerken (architectuur) uitdrukkelijk onder het bereik van de Auteurswet laten vallen. Wel zullen de bouwwerken aan de hiervoor besproken werktoets moeten voldoen. Bouwwerken voldoen vanwege hun inherente complexiteit echter al snel aan de werktoets. In dit verband is wel van belang dat voor vormgeving die duidelijk functioneel bepaald is, voor technische vondsten, voor toepassing van bepaalde (nieuwe) materialen, of voor vormgeving die voortvloeit uit bouwvoorschriften van de overheid,  in beginsel geen auteursrechtelijke bescherming kan worden verkregen.

“ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;” (artikel 10 lid 1 onder 8 Aw)
Met deze rubriek heeft de Auteurswet tweedimensionale (werk-) tekeningen of ontwerpschetsen, en driedimensionale modellen of maquettes op het oog. Voor de architect van belang is dat het technisch natekenen (twee dimensionaal) van een door de Auteurswet beschermd en door de architect ontworpen bouwwerk (drie dimensionaal) wordt aangemerkt als een verveelvoudiging. Met andere woorden degene die het gebouw technisch wil natekenen heeft daarvoor toestemming van de architect nodig. Ook geldt dat degene die op basis van een tweedimensionale door de architect vervaardigde bouwtekening (of op basis van een maquette) een gebouw wil bouwen daarvoor toestemming van de architect nodig heeft.

Makerschap
Volgens artikel 1 Auteurswet is het auteursrecht “(…) het uitsluitend recht van de maker van een werk (…) of van diens rechtverkrijgenden”. Het auteursrecht ontstaat dus bij de maker en wel door de enkele scheppingsdaad. Indien er meerdere personen bij het maken van een werk betrokken zijn (zoals bij het ontwerpen van een gebouw vaak het geval zal zijn) rijzen er een aantal vragen omtrent het makerschap. In geval van “teamwork” kan er al spoedig sprake zijn van makerschap van meer dan een persoon, met alle complicaties van dien. De belangrijkste bepalingen aangaande makerschap zijn  art.4 (bewijsregel) art. 5 Aw (verzamelwerken), art. 6 Aw (ontwerp, leiding en toezicht; teamwork) en art. 7 Aw (werkgeversauteursrecht). Het voert nu te ver om genoemde artikelen apart te behandelen.

Art. 7 Werkgeversauteursrecht
Van belang is dat de architect (of de rechtsvorm waarin hij zijn beroep uitoefent) er voor zorg draagt altijd in de arbeidsovereenkomst met zijn werknemers op te nemen dat het vervaardigen van bouwkundige werken uitdrukkelijk tot de taak van de werknemer behoort. Zodoende wordt op grond van art.7 Aw de werkgever als maker van de door werknemer vervaardigde bouwkundige werken aangemerkt.

Overdracht auteursrecht
Voorts is het van belang dat de architect bij het inschakelen van “Free Lancers” of andere derden er voor zorgt dat deze derden een overeenkomst tekenen op grond waarvan zij eventuele auteursrechten die zij in het kader van de door de architect verstrekte opdracht mogelijk verkrijgen worden overgedragen aan de architect en dat deze derden (voorzover mogelijk) afstand doen van hun persoonlijkheidsrechten.

Het auteursrecht als exploitatierecht
Het auteursrecht heeft betrekking op handelingen waardoor een werk toegankelijk gemaakt kan worden. De auteurswet duidt deze handelingen aan als “openbaarmaken” en “verveelvoudigen”. Deze rechten worden tezamen aangeduid als “exploitatierechten”. De exploitatierechten stellen de auteur (architect) in staat om baat te trekken uit zijn werk.

Verlenen van toestemming
De architect exploiteert zijn werk door aan anderen, tegen betaling, toestemming te verlenen om openbaarmakings- en / of verveelvoudigingshandelingen (bijv. toestemming tot het uitvoeren van een ontwerp) te verrichten.
Het verlenen van bedoelde toestemming (bijv. voor gebruik van een ontwerp voor een te bouwen villa) kan ook impliciet door een architect worden verleend. Zo zal bij het accepteren door een architect van het ontwerpen van een villa de opdrachtgever er (in ieder geval na betaling) vanuit mogen gaan dat hij het uiteindelijke ontwerp ook mag gebruiken voor het bouwen van een villa. Echter, om onduidelijkheden te vermijden verdient het aanbeveling om nauwkeurig te omschrijven voor welke vorm van exploitatie de architect toestemming geeft.

Overdracht auteursrecht
De architect kan zijn auteursrecht ook exploiteren door het auteursrecht (en daarmee de exploitatierechten) geheel of gedeeltelijk over te dragen en daar een vergoeding voor te vragen. Een overdracht van auteursrecht kan  alleen middels een schriftelijke akte. Een overdracht van auteursrecht is vrijwel nooit in het belang van de architect omdat hij daarmee de controle over de exploitatie van zijn ontwerp verliest.

De persoonlijkheidsrechten

In een belangrijk opzicht is de definitie van artikel 1 Auteurswet onvolledig.
Naast de exploitatierechten ( de openbaarmakings- en verveelvoudigingsrechten) heeft de auteur ook zgn. persoonlijkheidsrechten. De exploitatierechten zijn aan de auteur toegekend met primair het oog op diens zakelijke belangen. De persoonlijkheidsrechten zien daarentegen op de aanspraken die de auteur kan maken ten aanzien van de integriteit van zijn werk, en van zichzelf als maker van dat werk. De persoonlijkheidsrechten zijn gebaseerd op de persoonlijke band die tussen de auteur en zijn werk bestaat. De wetgever heeft die band willen beschermen, ook als de exploitatie van het werk “zijn eigen weg is gegaan” (bijvoorbeeld door overdracht van het auteursrecht of licentieverlening). De persoonlijkheidsrechten worden algemeen niet overdraagbaar geacht, in tegenstelling tot de exploitatierechten. Wel zijn de persoonlijkheidsrechten deels vatbaar voor afstand. Persoonlijkheidsrechten worden ook vaak als morele rechten aangeduid.

Inhoud van de persoonlijkheidsrechten
De auteur behoudt de persoonlijkheidsrechten ook na overdracht van auteursrecht, de persoonlijkheidsrechten zijn dus niet mede in zo’n overdracht betrokken. De persoonlijkheidsrechten zijn geregeld in art. 25 Auteurswet en zijn de volgende:

-       het recht op naamsvermelding, van dit recht is afstand door de auteur mogelijk (art. 25 Aw lid 1 sub a);
-       het recht van de auteur zich te verzetten tegen vermelding van andermans naam op het werk, afstand van dit recht is niet mogelijk (art. 25 Aw lid 1 sub b);
-       het recht van de auteur zich te verzetten tegen wijzigingen door anderen in de titel (lid 1 sub b) of het werk (lid 1 sub c), behoudens een redelijkheidcorrectie. De auteur kan afstand doen van dit recht; en
-       het recht van de auteur zich te verzetten tegen misvorming, verminking of andere aantasting (lid 1 sub d) van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de goede naam van de maker. Van dit recht kan de auteur geen afstand doen.

Is sloop van een gebouw een “aantasting” van het werk?
Een interessante vraag voor architecten is of de totale vernietiging van een auteursrechtelijk beschermd gebouw een 'aantasting' is waartegen de auteur zich op grond van artikel 25 lid 1 sub d Auteurswet kan verzetten. De Hoge Raad heeft over die vraag op 6 februari 2004 een duidelijke uitspraak gedaan. Het ging om de voorgenomen sloop van het Wavin-gebouw van architect Jelles. De Hoge Raad oordeelde dat totale vernietiging  geen 'aantasting' is waar een architect zich tegen kan verzetten. Dat betekent niet dat een eigenaar die een pand wil slopen helemaal geen rekening hoeft te houden met de belangen van de architect. Onder omstandigheden zou sloop misbruik van recht of een onrechtmatige daad kunnen opleveren, bijvoorbeeld als er voor de sloop geen gerechtvaardigde belangen bestaan. Van de eigenaar die wil gaan slopen wordt voorts verwacht dat hij zich de gerechtvaardigde belangen van de maker ten minste in zoverre aantrekt dat hij er desgevraagd voor zorg draagt het bouwwerk behoorlijk te (laten) documenteren.

Persoonlijkheidsrechten en nabestaanden
De persoonlijkheidsrechten vererven niet, en zijn ook niet toegekend aan nabestaanden. De persoonlijkheidsrechten kunnen slechts toekomen aan door de auteur bij testament of codicil aangewezenen (waarbij aanwijzing aan rechtspersoon of stichting mogelijk is) (art. 25 Aw lid 2 en lid 4).

Werken in openbare plaatsen; art. 18 Aw

Artikel 18 Auteurswet luidt als volgt:

“Als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 6°, of op een werk, betrekkelijk tot de bouwkunde als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 8°, dat is gemaakt om permanent in openbare plaatsen te worden geplaatst, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking van afbeeldingen van het werk zoals het zich aldaar bevindt. Waar het betreft het overnemen in een compilatiewerk, mag van dezelfde maker niet meer worden overgenomen dan enkele van zijn werken.”

Artikel 18 Aw houdt een beperking in ten aanzien van werken van architectuur en ten aanzien van werken van beeldende kunst, zoals omschreven in art. 10 lid 1 onder 6 Aw. Zijn deze werken gemaakt om permanent in openbare plaatsen te worden geplaatst dan is verveelvoudiging en openbaarmaking (exploitatie) zonder toestemming  van de architect toegestaan van afbeeldingen van het werk zoals het zich aldaar bevindt. Normaal is dat de architect voor elke vorm van exploitatie van zijn werk toestemming dient te verlenen, art. 18 Aw vormt daarop een uitzondering.
In de praktijk betekent dit voor een architect dat hij zich niet kan verzetten tegen afbeelding van een door hem ontworpen gebouw in de context van zijn omgeving. Oftewel: zoals het werk herkenbaar deel uitmaakt van het straat- of stadsbeeld. De bepaling staat dus niet toe dat het werk onafhankelijk van die context wordt geëxploiteerd. Zo mag bijvoorbeeld een bedrijf zijn onder architectuur gebouwde hoofdkantoor niet op zijn briefpapier zetten, indien de rechten bij de architect liggen.

Belangrijk is dat art. 18 ziet op een afbeelding van het werk. Hiermee wordt een tweedimensionale weergave bedoeld. De bepaling is niet van toepassing op driedimensionale verveelvoudigingen, in de vorm van bijv. maquettes of op schaal gemaakte reproducties.

Aandachtspunten bij het sluiten van een overeenkomst architect - opdrachtgever

Uiteraard is een overeenkomst de uitkomst van een onderhandeling. Echter, voor het succesvol voeren van onderhandelingen is het van belang de betekenis te doorgronden van voorgestelde bepalingen. Veelal zijn voor de architect ongunstige bepalingen versluierd geredigeerd. Het verdient dan ook aanbeveling een overeenkomst aandachtig door te nemen. De auteurs- en persoonlijkheidsrechten zijn in een overeenkomst vaak (maar niet altijd) terug te vinden onder de kopjes “Intellectuele Eigendomsrechten” , “Eigendoms- en auteursrechten van de architect”, “Auteursrechten”. 

De hierna volgende punten verdienen bijzondere aandacht.

-       Overdracht auteursrecht

De architect doet er goed aan zijn auteursrecht niet over te dragen. Zodoende behoudt de architect zelf de exploitatierechten.

-        Het verlenen van toestemming tot het gebruik van het werk

De architect wordt in het algemeen primair ingeschakeld om een gebouw te ontwerpen. Uiteraard wil de opdrachtgever het ontwerp kunnen gebruiken. Het verdient aanbeveling alleen toestemming te verlenen aan de opdrachtgever tot het eenmalig uitvoeren van het ontwerp. De opdrachtgever zal wellicht bedingen dat de architect het ontwerp niet nogmaals (door een andere partij) mag laten uitvoeren. Het lijkt mij dat de architect daar in beginsel mee akkoord gaat. Het is natuurlijk ook in het belang van de architect dat een ontwerp exclusief blijft en niet op verschillende plaatsen wordt uitgevoerd.

Handig is om het verlenen van toestemming afhankelijk te maken van volledige betaling van het honorarium van de architect. Zodoende levert het niet betalen, maar wel gebruiken van een ontwerp door de opdrachtgever, een auteursrechtinbreuk door de opdrachtgever op.

-       Verlenen van toestemming om afbeeldingen van het gebouw te gebruiken in brochures, op briefpapier, in reclame-uitingen, etc.

In beginsel is het in het belang van de architect zelf zoveel mogelijk exploitatierechten aangaande het ontwerp te houden. Indien toestemming is gegeven voor het uitvoeren van het ontwerp, dan is dat ook het enige gebruik van het ontwerp waar toestemming voor is verleend. Het verlenen van toestemming wordt beperkt (in het voordeel van de architect) uitgelegd.

Een voorbeeld: Architect Van Berkel kan optreden tegen bijv. t-shirts met daarop (alleen) de Erasmusbrug afgebeeld omdat hij de gemeente Rotterdam geen toestemming heeft gegeven afbeeldingen van de Erasmusbrug te exploiteren en het auteursrecht van de Erasmusbrug ook niet heeft overgedragen aan de gemeente Rotterdam. Architect Van Berkel heeft dus zelf (en hij alleen) het recht t-shirts met daarop (alleen) de afbeelding van de Erasmusbrug te verkopen. T-shirts met daarop de Erasmusbrug in zijn stedelijke context zouden overigens waarschijnlijk wel zonder toestemming van Van Berkel verkocht mogen worden, dit ingevolge art. 18 Aw.

Het verdient aanbeveling om voor het verlenen van toestemming (bijv. voor het gebruiken van een afbeelding van het gebouw op briefpapier ) altijd een vergoeding te vragen. Voorts verdient het aanbeveling de toestemming zo beperkt mogelijk te formuleren.

Overigens is het natuurlijk goed mogelijk dat een architect niet zelf zijn ontwerp volledig wil exploiteren. In zo’n geval kan het commercieel interessant zijn wel toestemming te verlenen voor bijv. het verkopen door de opdrachtgever van ansichtkaarten met afbeeldingen van het ontworpen gebouw. In zo’n geval verdient het aanbeveling om alleen toestemming te verlenen onder bepaalde voorwaarden (bijv. niet exclusief, tegen een vergoeding, voor een bepaalde tijd, bepaalde oplage, bepaalde kwaliteit, etc.).

-       Afstand doen van persoonlijkheidsrechten

Het verdient aanbeveling nooit afstand te doen van het recht op naamsvermelding en het recht van de architect zich te verzetten tegen wijzigingen in het werk.

Uiteraard wil de architect erkend worden als maker van een bepaald gebouw. Het recht op naamsvermelding zorgt voor die erkenning. Het is voor de architect van belang om controle te houden over het gehelen ontwerp. Afstand doen van het recht zich te verzetten tegen wijzigingen in het werk is daarom in beginsel niet gewenst. Overigens kan de architect zich niet verzetten tegen een wijziging indien dat verzet in strijd zou zijn met de redelijkheid.

-       Inschakelen van derden bij het maken van een ontwerp

De Auteurswet gaat er in beginsel vanuit dat het auteursrecht op een werk “automatisch” bij de maker ligt. In de praktijk kan dit – indien er meerdere makers zijn - voor problemen zorgen. Schakelt een architect bijvoorbeeld een kunstenaar in om deuren te ontwerpen voor een gebouw dat de architect ontwerpt, dan heeft de kunstenaar een auteursrecht op de door hem ontworpen deuren. Dit betekent dat de kunstenaar in het voorbeeld steeds toestemming moet geven voor het gebruik van die deuren door de architect. Om problemen te voorkomen verdient het aanbeveling het auteursrecht van de kunstenaar overgedragen te krijgen. Zoals gezegd is voor een overdracht auteursrecht een schriftelijke akte nodig. Kortom het verdient aanbeveling om als architect niet alleen zorgvuldig te kijken naar de overeenkomst die met de opdrachtgever wordt gesloten, maar ook naar de overeenkomsten die worden gesloten met derden die werk verrichten gerelateerd aan het ontwerp van de architect.


Amsterdam, april 2011
Quirijn Meijnen
Advocaat

1 opmerking:

  1. Geachte heer Meijnen, beste Quirijn, Dank voor dit heldere stuk! Ik verdiep mij als kunsthistoricus in de historische 'bronnen' van onze ideeën over authenticiteit en originaliteit. In dat verband hoopte ik in Tekst & Commentaat op de Auteurswet terug te vinden wat de historische basis is voor onze regelgeving op het terrein van auteursrechten, maar T&C rept daar niet over. Kunt u mij wellicht een boek aanraden?
    Dank en groet, Jo'anne van Ooijen

    BeantwoordenVerwijderen