zaterdag 24 oktober 2009

Wegvoeren kunstcollectie Scheringa Museum onnodig







Afgelopen dinsdagnacht werd de kunstcollectie van het Scheringa museum te Spanbroek in opdracht van ABN AMRO Bank (ABN) in vrachtauto’s geladen en afgevoerd. De kunstcollectie bestaat uit ruim 1300 werken. Daaronder werken met een groot cultuur historisch en kunstzinnig belang, zoals bijvoorbeeld het schilderij “Bomenrij” van Jan Mankes, geschilderd in 1915. Naar verluidt reed de laatste vrachtauto om 05.00 uur woensdagochtend weg. Was het wegvoeren van de kunstcollectie wel nodig ?.

De kunstcollectie is in onderpand gegeven aan ABN voor een lening van 32 miljoen verstrekt aan DSB Beheer, waar het Scheringa Museum onder valt. De kunstcollectie zou een waarde vertegenwoordigen van 40 miljoen euro.

De ABN had een zogeheten “bezitloos” pandrecht op de kunstcollectie. Aannemelijk is dat de fiscus –naast de ABN- ook een claim heeft op DSB Beheer. Zou de ABN ten tijde van het failliet gaan van het Scheringa museum niet de feitelijke macht over de kunstcollectie hebben, dan kan de kunstcollectie getroffen worden door een “bodembeslag’ van de fiscus. Dit is een beslag dat –kort gezegd- alle spullen treft aanwezig op de locatie van het Scheringa Museum, ook de kunstcollectie. De fiscus kan alle beslagen goederen verkopen om daarmee een belastingschuld te innen.

Dat kan de fiscus niet als de goederen al in het bezit, de macht van een ander zijn. Het is daarom zaak om het bezitloze pandrecht zo snel mogelijk (voor het faillissement) over te laten gaan in een “vuistpand”, dat kan door de feitelijke macht over de verpande spullen te verkrijgen. Een vuistpand zorgt er voor dat de verpande spullen, in dit geval de kunstcollectie niet getroffen kunnen worden door een “bodembeslag” van de fiscus en door de ABN verkocht kunnen worden.

Verhuurconstructie
Het voor het faillissement weghalen van de kunstcollectie is één manier om aan het bodembeslag van de belastingdienst te ontkomen. Een andere manier is de zogeheten “verhuurconstructie”. De ABN had dan de feitelijke macht over het Scheringa Museum moeten krijgen door het pand van het Scheringa museum te huren en eigen bewakers bij de kunstcollectie moeten zetten. Scheringa had dan ook al zijn sleutels van het Scheringa Museum moeten inleveren bij de ABN. De ABN had vervolgens huur voor het pand moeten betalen aan het Scheringa Museum. Door de verhuurconstructie bevindt de kunstcollectie zich niet meer op de “bodem” van de belastingschuldige – lees het Scheringa Museum- maar op de “bodem” van de ABN.

De voordelen van het toepassen van de ‘verhuurconstructie” zijn legio. Er wordt niet gezeuld met de kunstwerken, en nog belangrijker het Scheringa Museum had haar deuren niet hoeven sluiten. De ABN AMRO had – na een paar dagen sluiting om de feitelijke macht over de kunstcollectie te benadrukken – weer open kunnen gaan voor het publiek.


Uit het Leidsch Dagblad d.d. 21 oktober blijkt dat de “verhuurconstructie” ook door ABN AMRO bank is voorgesteld aan Scheringa. In dezelfde krant zegt Scheringa dat hij deze constructie niet wilde omdat hij van mening is dat hij met het vestigen van een huurrecht bij een faillissement de fiscus zou hebben benadeeld.

De redenering van Scheringa klopt niet. Immers, een pandrecht geeft nu eenmaal voorrang boven andere schuldeisers. Mits de ABN de feitelijke macht over de kunstcollectie verkrijgt voor het leggen van het bodembeslag door de fiscus. Uiteindelijk is het nadeel voor de fiscus door de ‘verhuurconstructie’ net zo groot als door het wegvoeren van de kunstcollectie.

Hoe nu verder?
De Staat is 100 % aandeelhouder van ABN. Winst die de ABN AMRO bank maakt vloeit via dividend naar de Staat. Bij verlies van de ABN AMRO bank ziet de Staat de waarde van haar aandelen verminderen. Formeel juridisch heeft de regering als aandeelhouder van ABN geen zeggenschap over de ABN. Echter, het zou onverstandig van de heer Zalm, directeur van de ABN, om niet sensitief te zijn voor wensen die in de politiek leven. Uiteraard zal Zalm zijn handelen ook juridisch moeten kunnen verantwoorden.

Van belang is dat ABN de kunstcollectie niet hoeft te verkopen, de ABN kan aan de kort geding rechter vragen om een prijs te bepalen voor de kunstcollectie en zo de collectie houden Zou de voorzieningenrechter de kunstcollectie hoger waarderen dan de lening (bijvoorbeeld op 35 miljoen) dan zal de ABN AMRO het meerdere (dan 3 miljoen) aan de boedel van DSB Beheer moeten terugbetalen. Het recht van parate executie betekent dus niet automatisch dat kunstcollectie moet worden geveild.

Het al dan niet behouden blijven van (een deel van) de kunstcollectie voor de gemeenschap is daarmee uiteindelijke een politieke keuze. Minister Plasterk zou aan de ABN kunnen aanbieden de kunstcollectie over te nemen voor het door de kort geding rechter bepaalde bedrag.

Totdat een definitieve oplossing is bereikt kan de kunstcollectie, met behoud van de rechten van ABN, worden tentoongesteld. Overleg tussen de curatoren, de fiscus en ABN is nodig. Omdat iedereen naar de hoogste opbrengst op termijn streeft, moet daar uit te komen zijn. Dat is een oplossing die voor de kustwereld en het grote publiek goed is. Daarmee wordt de waarde van de collectie ook vergroot.

Gelukkig is het nog niet te laat, de kunstcollectie is nog niet geveild en een locatie om de collectie publiekelijk toegankelijk te maken lijkt niet moeilijk te vinden. Het schijnt dat er in Spanbroek sinds kort een museum leeg staat.

Quirijn Meijnen

Vonnis Rechtbank Amsterdam weghalen collectie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten